18 november 2019 – Gevolgen uitspraak Hoge Raad over het “slapende dienstverband”
Op 8 november jl. heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de zogenaamde “slapende dienstverbanden”. In de media is daarover inmiddels al het nodige gemeld.
De afgelopen jaren hebben veel werkgevers er voor gekozen om de arbeidsovereenkomst met langdurig zieke werknemers niet te beëindigen. Dit met de bedoeling om niet de wettelijk geregelde transitievergoeding te hoeven betalen. Als gevolg daarvan bleef het dienstverband formeel in stand, maar werd er (nadat de werknemer twee jaar achtereen ziek was geweest) geen salaris meer betaald. Nu de werknemer ook niet meer werkte, was de arbeidsovereenkomst een soort lege huls geworden, waardoor gesproken werd van een “slapend dienstverband”.
De Hoge Raad heeft nu bepaald dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap – in principe – verplicht is om in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, waarbij aan de werknemer de transitievergoeding wordt toegekend. Daarbij is voor de Hoge Raad doorslaggevend dat de werkgever de kosten van de transitievergoeding vanaf 1 april 2020 gecompenseerd kan krijgen door de overheid. Voor de berekening van de te betalen transitievergoeding mocht in 2019 als uitgangspunt worden uitgegaan van het bedrag dat de werkgever verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de wachttijd voor de WIA (dus: twee jaar).
Over de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad, en de mogelijke te nemen acties, heb ik inmiddels zowel werkgevers als werknemers geadviseerd. Voor vragen en advies op basis van de actuele situatie ben ik graag bereikbaar.
(laatst bijgewerkt op 15 februari 2020)